Verzoek tot verlagen gebruikelijk loon via vooroverleg
6 maart 2020Gebruikelijk loon 2021 bedraagt € 47.000
29 januari 2021Het overgangsrecht van de levensloopregeling wordt aangepast. Voor nog niet opgenomen levensloopaanspraken wordt de datum van het fictieve genietingsmoment vervroegd naar 1 november 2021 (“fictief genietingsmoment”), om zo in elk geval te zorgen dat de levensloopregelingen voor het einde van 2021 zijn afgewikkeld.
De levensloopregeling is per 1 januari 2012 komen te vervallen. Er is toen overgangsrecht geïntroduceerd voor werknemers, die op 31 december 2011 een levensloopaanspraak hadden met een waarde in het economisch verkeer van € 3.000 of meer (einddatum overgangsrecht 31 december 2021). Op grond van het overgangsrecht geldt dat de werknemer uiterlijk tot 1 januari 2022 de tijd had om een bestaande levensloopaanspraak op te nemen. Als de werknemer hier geen gebruik van maakt, zou er een fictief genietingsmoment op 31 december 2021 zijn. Hierbij geldt dat de (ex-)werkgever inhoudingsplichtig is voor de verschuldigde loonbelasting en premie volksverzekeringen. Het fictief genietingsmoment wordt nu aangepast naar 1 november 2021.
Ten aanzien van het afwikkelen van de bestaande levenslooptegoeden per 1 november 2021 geldt dat:
• de inhoudingsplicht wordt verlegd naar de instelling, waar het levenslooptegoed is ondergebracht (in plaats van de (ex-)werkgever). Indien de werknemer de aanspraak vóór 1 november 2021 opneemt, blijft de (ex-) werkgever inhoudingsplichtig voor de loonbelasting en premies volksverzekeringen;
• de instelling geen heffingskortingen (inclusief levensloopkorting) toepast bij de inhouding van loonbelasting en premies volksverzekeringen over de levensloopaanspraak. Indien van toepassing, kan de werknemer de heffingskortingen in de aangifte inkomstenbelasting 2021 toepassen;
• op het fictieve genietingsmoment de waarde in het economische verkeer als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking in de heffing wordt betrokken. Als de betreffende werknemer op 1 januari 2021 61 jaar of ouder is, dan wordt de levensloopuitkering aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking;
• de instelling de tabel voor bijzondere beloningen toepast. In aanvulling op paragraaf 7.3.6. van het Handboek 2020 geldt het volgende. Als de instelling het voorgaande jaar geen loonheffing heeft ingehouden ten behoeve van de betreffende werknemers, wordt het jaarloon berekend aan de hand van de waarde in het economische verkeer van de levensloopaanspraak, dan wel aan de hand van deze waarde vermeerderd met andere uitkeringen die in 2021 hebben plaatsgevonden.
• de instelling geen premies werknemersverzekeringen en geen premie inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet is verschuldigd over de levensloopaanspraak;
• dit voor een (ex-)werknemer gevolgen kan hebben voor de heffing van loon- en inkomstenbelasting, premies volksverzekeringen en inkomensafhankelijke regelingen, zoals toeslagen.